IFFR - Fabula (2025) – Een chaotische fabel vol mislukte gangsters en Limburgse melancholie
Films hebben soms even nodig om je mee te nemen in hun wereld. De openingsfilm van het International Film Festival Rotterdam (IFFR) 2025, Fabula van regisseur Michiel ten Horn, is daar een perfect voorbeeld van. In de eerste minuten vroeg ik me af: Wat zijn we aan het doen? Waar gaat dit heen? Maar zodra ik de film in zijn eigen logica begon te volgen, klikte het. En juist dat ongemakkelijke begin maakt Fabula tot een film die zich langzaam in je hoofd nestelt.
Met een mix van absurditeit, misdaad en een flinke scheut magisch realisme vertelt Fabula het verhaal van Jos (Fedja van Huêt), een 55-jarige Limburgse kruimeldief die zijn misère wijt aan een eeuwenoude familievloek. Een mislukte drugdeal en een tekenbeet die subtiele hallucinaties veroorzaakt, zetten hem op een grillige zoektocht naar verlossing. Die zoektocht wordt niet alleen verstoord door moordzuchtige criminelen en een gestolen zak geld, maar ook door een koortsdroom aan vertellers en mythische vertakkingen.
Cartoonachtige personages in een grauwe wereld
Eén van de opvallendste keuzes van Fabula is de combinatie van cartooneske personages met een sombere, hyperrealistische stijl. Ten Horn speelt met contrasten: de setting – de drassige, mistige Peelregio – is grauw en bijna deprimerend, maar de personages bewegen door deze wereld alsof ze uit een stripboek zijn geknipt. Dit visuele spel tussen groteske karakters en de zwaarmoedige sfeer werkt verrassend goed. Het maakt de film melancholisch én absurdistisch tegelijk, alsof de protagonisten vastzitten in een realiteit die te klein en te modderig voor hen is.
Daar komt nog bij dat de film volledig in het Limburgs dialect is. In een land waar de filmtaal zelden afwijkt van gestandaardiseerd Nederlands, is dat een verademing. Het dialect voegt niet alleen authenticiteit toe, maar tilt ook de humor naar een hoger niveau. De droge, onderkoelde humor is typisch Nederlands: subtiel, gortdroog en soms zo alledaags dat het weer briljant wordt. De vraag is alleen hoe een internationaal publiek hierop gaat reageren.
Tussen fabel en realiteit
De titel Fabula verwijst naar de narratieve structuren uit de Russische formalistische filmtheorie: fabula is de ruwe chronologie van een verhaal, terwijl syuzhet de manier is waarop het verteld wordt. De film speelt expliciet met die gelaagdheid: een alwetende verteller, een fragmentarische opbouw en droombeelden die door de realiteit heen sijpelen. Het is een ingewikkeld, soms bijna chaotisch vertelmechanisme, maar het past perfect bij de hoofdpersoon. Jos strompelt door zijn eigen leven alsof hij een bijrol speelt in zijn eigen film – en de film zelf neemt je mee in precies dat gevoel.
Dit maakt Fabula niet per se een makkelijke film. Je moet als kijker bereid zijn om het ritme en de stijl te omarmen. Maar zodra je dat doet, is er veel te genieten.
Een festivalfilm, maar ook meer?
De vraag is hoe breed Fabula zal worden omarmd. Als openingsfilm van IFFR is het een intrigerende keuze: eigenzinnig, absurd, diep geworteld in de Nederlandse cultuur. Maar kan de film ook buiten Nederland impact maken? De humor en het dialect maken het wellicht lastig om internationaal voet aan de grond te krijgen. Toch kunnen juist die unieke kenmerken een troef zijn. In een tijd waarin films steeds vaker gestandaardiseerd aanvoelen, biedt Fabula iets wat je niet snel elders ziet: een misdaadfilm met het hart van een sprookje, de stijl van een cultfilm en de melancholie van het Limburgse platteland.
Als IFFR-ambassadeur is het een film waar ik met plezier op terugkijk. Misschien niet een die voor iedereen zal werken, maar wel een die je niet snel vergeet. Want uiteindelijk is dat misschien de kracht van Fabula: het is een film die je dwingt om mee te gaan in een wereld die niet de jouwe is. En als je die sprong durft te maken, is de beloning een filmervaring die even absurd als uniek is.