Lentekriebels
“Een verpakt alles
gemengd met
geprikkelde benauwenis
onzekere curiositeit
reikhalzende honger
en geen greintje zelfrespect”
Deze tekst schreef ik vorig jaar eind mei, voor een position paper van mijn opleiding. In zo’n paper neem je een bepaalde positie in als kunstenaar, als maker. Samen met drie spelers, van buiten de opleiding, maakte ik een voorstelling over intimiteit. Intimiteit in tijden van corona. Ik schreef veel teksten over aanraking, door een groeiende huidhonger die hand in hand ging met een langzaam opkomend hyperbewustzijn.
We zochten naar vormen om dichterbij te komen, zonder dichtbij te komen. Een zoektocht waarin de wereld vandaag nog steeds verstrengeld zit. Soms krijg ik een aanwijzing of kijk ik af bij anderen. Simpelweg om sneller bij een oplossing te komen.
Ik zoek nog steeds naar deze intimiteit. Best een tijdje al. Maar naar het antwoord moet ik nog steeds vaak gissen.
Ik vind het lastig constant in aanwezigheid van mezelf te zijn en verlang naar dingen waar ik vroeger om kon zuchten. Ik verlang naar het met tegenzin voor de vijfde keer insmeren van mijn schouders en armen in de zon op het terras. Of het ongemak dat ik voel als ik niet weet hoe ik de naam van een gerecht correct uit moet spreken in een restaurant. Ik verlang zelfs naar dat stomme knipoogje dat ik soms maak als ik iemand de hand schud bij een eerste ontmoeting. Een “vlot” karaktertrekje zonder enige bijbedoelingen dat op het randje wiebelt van ‘goed bedoeld’ en ‘probeer je me nou te versieren?’.
Toch heb ik daar de laatste paar weken weer een beetje van mogen proeven. Voorzichtig mogen flirten met de voorgaande en bijna vergane werkelijkheid van eerder.
Ik heb nieuwe mensen ontmoet. Een spontane wandeling in het park volgde na een instagramstory, een afspraak werd gemaakt nadat een medestudent me vertelde dat ze net naar Rotterdam was verhuisd en een ongemakkelijke date ontstond uit een korte eerste indruk (voor als je het wilt weten: het is bij één date gebleven).
Ik bouwde letterlijk en figuurlijk aan nieuwe ontmoetingen. Ik hielp bij het in elkaar zetten van iemands bed en ging spontaan mee naar een bezichtiging van een koophuis. Ik moet lachen als ik hieraan terugdenk en wil mijn oprechte excuses aanbieden aan de makelaar die we wijs hebben gemaakt dat ik de huisgenoot was die ook overwoog om het huis te kopen. En ik wil nog noemen dat IKEA-bedden best te doen zijn, maar ik raad niet aan om een paar biertjes te nuttigen tijdens het in elkaar zetten.
Deze ontmoetingen stillen die huidhonger, ook al raak ik niet letterlijk iemand aan, en sussen dat hyperbewustzijn. Het voelt als een nieuwe tijd die aanbreekt. Hopelijk met het vooruitzicht op meer. Net zoals de zon ons mee de lente in neemt en de komende tijd meer en meer zal schijnen. Haar zonnestralen zitten verstopt in deze ontmoetingen en ik wil voor het eerst in mijn leven op een figuurlijke wekenlange vakantie waarin ik alleen maar ga zonnebaden.
Iemand gaf me laatst een cadeautje in de vorm van een woord. En dat woord wil ik hier graag aan koppelen. Het is een woord dat de huidhongerige vraagtekens in mijn buik knuffelt en mij langs mijn armen, schouders en nek kietelt.
Lentekriebels.
Ik glimlach, glunder en voel me gezegend.
En dat is waar gissen verandert in weten, wanneer ik de ogen van een ander ontmoet en ik mijn lentekriebels kan delen.
Deze column is geschreven door docerend theatermaker Vera Bonder en is onderdeel van de serie ‘De Makerscolumn’ die wekelijks hier verschijnt. Meer zien van Vera?