Het is alweer tijd voor de derde editie van De Cultuurclub. De club waar we maandelijks een tentoonstelling of voorstelling bezoeken en deze dan digitaal nabespreken. Zo bezochten we al een mode-tentoonstelling, een thema-tentoonstelling over de dood en volgende maand gaan we voor het eerst naar het theater. Maar voor nu duiken we de geschiedenis in!
Nooit eerder was er een tentoonstelling over het beruchte kunstgenootschap de Bentvueghels. Meer dan honderd kunstwerken, waaronder uitzonderlijke bruiklenen uit Nederlandse, Europese en Amerikaanse openbare en particuliere collecties, geven inzicht in het leven van deze bijzondere groep kunstenaars.
De Bentvueghels.
Een berucht kunstgenootschap in Rome vertelt het verhaal van een broederschap van jonge mannen die hielden van feestvieren en grappen maken, maar die voor alles kunstenaar waren. De Bentvueghels Rond 1620 verenigde een groep kunstenaars uit de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden zich in Rome in een broederschap. Zij noemden zichzelf de Bentvueghels. De naam verwijst naar hoe de leden zichzelf zagen: als een ‘bende vogels’ die zich niet liet leiden door geldende regels en conventies. In Rome kwamen ze samen om te tekenen en te schilderen, maar ook om met elkaar te feesten. Rome was een bruisende maar ook gevaarlijke stad. Ver van huis zorgden een gezamenlijke herkomst, taal en gewoonten voor verbinding. De Nederlandse kunstenaars zochten elkaars gezelschap en steun. Ze gedroegen zich in de broederschap als jonge studenten. Zo was er een ontgroeningsritueel, dat werd gevolgd door een inhuldiging. Het nieuwe Bentlid werd vervolgens ‘gedoopt’ met een Bentnaam. Deze naam kon niet zelf gekozen worden, maar werd aan je gegeven. Omdat de doop voor rooms-katholieken een heilig sacrament is, kwamen de kunstenaars hierdoor wel eens in de problemen. Ze brachten zogenaamd offers aan Bacchus, wat eveneens als heidens werd gezien. De Bentvueghels wilden vooral plezier maken.
Van Italiaanse landschappen tot portretten
De tentoonstelling omvat ruim honderd kunstwerken die inzicht geven in het leven en de kunstenaarspraktijk van de Bentvueghels. Naast voorstellingen van hun feesten en ontgroeningsrituelen, zijn er werken van de Bentbroeders zelf te zien. Buiten tekenen was belangrijk voor de kunstenaars. Zij tekenden bouw- en beeldhouwwerken van de Klassieke Oudheid na, maar er zijn ook veel stadsgezichten en landschapstekeningen bewaard gebleven. In de expositie zijn prachtige italianiserende landschappen te zien, van onder anderen Jan Both, Cornelis van Poelenburch en Jan Baptist Weenix. Pieter van Laer, Zelfportret met hekserij-attributen, ca. 1635 The Leiden Collection, New York Ook Bambocciate zijn in de tentoonstelling te zien, een nieuw genre tekeningen en schilderijen die het Romeinse volksleven tot onderwerp hebben. Deze werken waren tot ergernis van de verheven Accademia di San Luca zeer populair in Rome. Bekende Nederlandse Bamboccianten zijn Pieter van Laer en Jan Miel. Naast Bambocciate en landschappen, bevat de tentoonstelling ook historie- en genrestukken, mythologische voorstellingen, portretten en stillevens van en over de Bentvueghels.
Bijzondere bruiklenen
De tentoonstelling is rijk en veelzijdig, dankzij de vele uitzonderlijke bruiklenen uit museale collecties in binnen- en buitenland (Berlijn, Boedapest, Braunschweig, Florence, Hamburg, Kassel, Londen, Madrid, München, New York en Rome). Het Rijksmuseum verdient vanwege haar genereuze medewerking een speciaal woord van dank. Zo is er een portret van Bentlid Jan Asselijn te zien, gemaakt door Rembrandt (Portret van Jan Asselijn, alias Krabbetje). Ook is er een aantal topstukken te zien uit Europese particuliere collecties.
Bentnamen
De Bentvueghels kregen bij hun toetreding allemaal een alias, een bijnaam. Deze werden gekozen vanwege gedrag, karakter of artistieke kwaliteiten. Sommige aliassen verwijzen naar mythologische helden, goden of dieren. Ook namen de Bentvueghels elkaar graag op de hak. Zo werd kunstenaar Johan Teyler na zijn inhuldiging ‘Ezel’ genoemd. Toen hij bezwaar maakte, doopte de Bent hem om tot Den vergulden Esel (‘De gouden ezel’). Sommige kunstenaars, onder wie Jan Asselijn alias Krabbetje, werden ook na hun terugkeer nog geassocieerd met de naam die ze bij de Bentvueghels hadden gekregen. Dit is bijvoorbeeld te zien in het bijschrift onder de gravure die Rembrandt van Asselijn maakte.
Annex: Sara Sejin Chang (Sara van der Heide)
In de Annex, de laatste zaal van de tentoonstelling, waarin door een hedendaagse kunstenaar wordt gereflecteerd op de eerdere expositiezalen, toont Sara Sejin Chang (Sara van der Heide) de film Brussels, 2016. Net als de Bentvueghels reisde de kunstenaar af naar het buitenland om daar een werkperiode door te brengen. Chang legt de stad Brussel vast op een politiek historisch moment: direct na de bomaanslagen en vlak voor het Brexit-referendum. De film vormt een intiem en een poëtisch portret van de stad, waarin verschillende realiteiten en Europese (koloniale) geschiedenissen parallel naast elkaar bestaan.
De Cultuurclub
Zoals elke maand spreken we de tentoonstelling natuurlijk digitaal na. Dat doen we dit keer op maandag 1 mei tussen 20:00 en 22:00 (uiterlijk). De link vind je hier.