Dora Tuynman in de avant-garde: genegeerd, vergeten, herontdekt

In de marge van de moderne kunstgeschiedenis sluimerde ze: Dora Tuynman (1926-1979), een schilder van de rand, niet van het centrum. De tentoonstelling Dora Tuynman — Parijs, New York, Amsterdam in het Cobra Museum biedt nu een zeldzame kans om kennis te maken met een oeuvre dat de afgelopen decennia vooral is genegeerd, eerder door de structuren van de kunstwereld dan door de kracht van het werk zelf.

Tuynman was aanwezig waar het gebeurde: Parijs, begin jaren vijftig, Rue Santeuil, broeinest van de jonge avant-garde. Te midden van de explosieve energie van Appel, Corneille en Van der Gaag ontwikkelde zij een eigenzinnige beeldtaal. Haar vroege landschappen, stevig geworteld in de natuur, transformeerden tot abstracties waarin de invloed van Cobra voelbaar is, maar nooit wordt gekopieerd. Tuynman bleef autonoom, wars van groepsvorming en dogma’s.

Cobra, opgericht in 1948 en actief tot 1951, was een internationale kunstenaarsbeweging die zich afzette tegen de traditionele kunst en het rationele karakter van eerdere stijlen zoals het kubisme en surrealisme. De naam Cobra is samengesteld uit de beginletters van de steden Kopenhagen, Brussel en Amsterdam, waar de oprichters vandaan kwamen. Kunstenaars zoals Karel Appel, Corneille en Constant wilden spontaniteit, vrijheid en experiment centraal stellen. Het ging hen om een directe, expressieve beeldtaal geïnspireerd door kindertekeningen, volkskunst en primitieve kunstuitingen.

In dit milieu van experiment en vernieuwing waren vrouwelijke kunstenaars zoals Dora Tuynman schaars, maar niet geheel afwezig. Naast Tuynman waren er kunstenaars als Lotti van der Gaag en Sonja Ferlov Mancoba die, net als zij, aan de rand van Cobra opereerden en eveneens lange tijd onderbelicht bleven. Hoewel de jaren vijftig een periode van bevrijding leken, was het kunstklimaat nog steeds sterk patriarchaal. Vrouwen werden vaak als muzen of bijfiguren gezien, maar zelden erkend als autonome kunstenaars.

De tentoonstelling is meer dan een retrospectief; het is een poging om de complexe gelaagdheid van Tuynmans kunstenaarschap zichtbaar te maken. Haar werk laveert tussen figuratie en abstractie, lyriek en kracht. Terug in Nederland – na omzwervingen langs New York – keren menselijke figuren terug in haar schilderijen. De “poppen”, zoals ze haar portretstudies noemt, ogen kwetsbaar en introspectief. Tegelijkertijd laat ze de monumentaliteit van haar Parijse abstracties niet los.

Wat de expositie pijnlijk duidelijk maakt, is hoezeer Tuynman slachtoffer werd van een canon die vrouwelijke kunstenaars structureel over het hoofd zag. Haar vroege succes in Frankrijk, waar ze gesteund werd door invloedrijke figuren zoals Père Laval en Fernand Léger, verbleekte bij haar terugkeer naar het kille Nederland van de jaren zestig. Haar verhaal is exemplarisch voor vrouwelijke kunstenaars in deze periode, wier bijdragen vaak werden genegeerd of ondergewaardeerd, mede door conservatieve en seksistische structuren binnen de kunstwereld.

Het Cobra Museum biedt met deze tentoonstelling een welkome correctie. Niet door Tuynman tot vergeten ‘Cobra-lid’ te verklaren, maar door haar als onafhankelijke kracht te presenteren. Haar oeuvre verdient geen voetnoot, maar een hoofdstuk.

Dora Tuynman — Parijs, New York, Amsterdam is te zien van 22 maart tot en met 15 juni 2025 in het Cobra Museum te Amstelveen.


Vorige
Vorige

Elisabeth: Een koorddans tussen plicht en verlangen

Volgende
Volgende

Aziatische vrouwen eisen hun verhaal terug in ‘Madame Butterfly’ van Theater Oostpool