De nuance van de discussie
Binnenshuis is het gemakkelijk om over de ingewikkelde zaken des levens te praten. Zonder enige consequentie kun je de ene aanname na de andere de lucht in smijten. Heb je de volgende dag een nieuw artikel gelezen? Geen probleem, je verandert je toch al ongenuanceerde mening in één die precies aan de andere kant van het spectrum ligt. De zaken die in het nieuw gepubliceerde artikel stonden, gaven je tussentijds toch weer een andere kijk op het geheel.
Dus een week later zit je met je vrienden – gelukkig zijn de kringen nu zo klein dat je met gemak je bipolaire mening mee kan rouleren met de bezetting – aan de slappe koffie en een koekje en is er niets over van het standpunt waar je een week geleden nog zo fel achter stond. Je begint nog wat voorzichtig, maar na de slappe koffie komt de wijn en verandert je mening die nog nauwelijks uit het plastic is gehaald in je lijfspreuk.
Jij – of laten we maar gewoon eerlijk zijn, ik – ben volledig vergeten wat ik vorige week nog zei en strooi met trots en luidruchtigheid mijn nieuwe kijk op de sociale kring rond als een handvol toverpoeder. Iedereen moet overtuigd worden, eerder is mijn taak niet volbracht. Ik zou bijna gaan denken dat het mij helemaal niet meer gaat om de kwestie, maar puur om het feit dat ik mijn gelijk krijg.
Het is niet altijd een nieuw artikel. Soms is het ook gewoon lekker om het niet eens te zijn met je gesprekspartner. Dat kan recalcitrantie zijn of pure verveling. Onze mening is namelijk helemaal niet zo uniek als we denken en dus voeren we waarschijnlijk in elke gerouleerde kring hetzelfde gesprek. Je verandert evenwel in het sociaal ongewenste wezen dat ook wel de advocaat van de duivel wordt genoemd.
Veranderen van mening is natuurlijk helemaal niet erg. Sterker nog, ik zou ervoor pleiten dat men eerst even alle kanten van de zaak proeft voor de mening geëtaleerd wordt. Zo kunnen we voorkomen dat we vasthouden aan de eerste de beste mening die we tegenkomen en deze zonder enige gêne het internet op smijten. Het komt namelijk nogal eens voor dat we geen flauw idee hebben waar we over praten. Ook dat is mede mogelijk gemaakt door het internet.
Het kan best gênant worden wanneer je met de verkeerde feiten in een online welles-nietesspel belandt terwijl de hele wereld meekijkt. Probeer dat maar tijdens je volgende sollicitatiegesprek uit te leggen, wanneer je twee jaar verder bent en twintig nieuwe artikelen jouw toenmalige visie in een heel slecht daglicht zetten.
Het was de zoveelste roeptoeter – zoals ik al zei, het internet is een confronterende plek als je ervoor openstaat – die me ervan overtuigde het eens anders aan te pakken. Zelf de verschillende kanten van de zaak proberen te belichten voordat ik mijn team kies. Misschien nog eens van team wisselen. Gewoon door mijn eigen verstand weer eens te gebruiken. Dat was in het begin nog wat onwennig, want waar had ik mijn verstand ook alweer gelaten? En belangrijker nog, hoe zet je dat verstand dan in zonder de hulp van onze influencers die ons op magische wijze de juiste antwoorden influisteren?
Na het een paar keer in praktijk te hebben gebracht kwam ik steeds op dezelfde uitkomst. Ergens in het midden. Genuanceerd, want eigenlijk is er voor beide partijen wel iets te zeggen.
Een weekend later maakte ik vol enthousiasme mijn nieuwe bevindingen boven een glas wijn bekend. Enthousiast riep ik over elke mening van de verhitte discussie heen. Mijn uitgebreide betoog over het missen van ruimte voor nuance in elke discussie, volledig ongenuanceerd. Ik zou bijna denken dat het mij helemaal niet om de kwestie gaat, maar puur om het feit dat ik mijn gelijk krijg. Bijna.
Deze column is geschreven door kleinkunstenares, zangeres, podcastmaker en producer Deborah Smit en is onderdeel van de serie ‘De Makerscolumn’ die wekelijks hier verschijnt. Meer zien van Deborah?